De Tibetaanse Terriër is een bijzondere hond. Zijn naam doet namelijk al vermoeden dat het een ware terriër is, maar daar is in de praktijk geen sprake van. De Tibetaanse Terriër wordt door velen aanschouwd als een lid van de herdersfamilie, maar dat is ook niet volledig waar. In de praktijk hoort dit ras thuis in de rasgroep gezelschapshonden, onder meer met de Lhasa Apso, de Shih Tzu en de Tibetaanse Spaniël. Ook behoort dit ras tot de groep “ancient dog breeds”; dat is een groep van 14 hondenrassen die genetisch gezien veel overeenkomsten met de wolf hebben.
Zoals de naam al doet vermoeden, is de oorsprong van de Tibetaanse Terriër in Tibet te vinden. In deze regio in China heeft de Tibetaanse Terriër ooit het levenslicht gezien, waarna het ras na verloop van tijd ook de overstap maakte naar andere continenten. In 1973 werd het ras officieel erkend door de American Kennel Club, maar dat heeft niet direct geleid tot een flinke populariteit. De Tibetaanse Terriër is ook in ons land behoorlijk zeldzaam te noemen. De gemiddelde levensverwachting van 12 tot 15 jaar laat echter wel zien dat het een tamelijk gezond hondenras is.
Samenvatting Tibetaanse Terriër
Dit zijn de belangrijkste eigenschappen van de Tibetaanse Terriër.
1. Uiterlijke kenmerken
De Tibetaanse Terriër is een guitige en schattige hond om te zien. Dat komt onder meer door zijn wilde vacht, zijn guitige kop en de verschillende kleuren vacht. Opvallend aan dit ras is dat dit het enige hondenras is met platte voeten. Net zoals mensen staat een Tibetaanse Terriër ook met zijn poten plat op de grond.
Terugkomend op de vacht; de vacht van een Tibetaanse Terriër is behoorlijk wild en dik te noemen. Dit was in het verleden noodzakelijk, aangezien dit ras toen veel tijd doorbracht in de koude berggebieden in Azië. In die gebieden was een dikke vacht simpelweg noodzakelijk. De vacht bestaat uit een wollige ondervacht en een bijzondere bovenvacht. Deze bovenvacht is namelijk bij alle Tibetaanse Terriërs nét iets anders; de vacht is overigens niet volledig glad, maar is ook niet volledig golvend. Het is al met al bijzonder lastig om de vacht van een Tibetaanse Terriër duidelijk te omschrijven.
Zoals gezegd is de kop van een Tibetaanse Terriër behoorlijk guitig te noemen. Zijn donker gekleurde ogen zijn niet altijd even goed zichtbaar; dat komt door de wild groeiende haren. De ogen zijn wel behoorlijk groot en staan ook relatief ver uit elkaar. De kleur is nagenoeg altijd donkerbruin met een donkere rand eromheen. De oren van een Tibetaanse Terriër zijn lang, zijn behaard en worden hangend gedragen.
De relatief kleine kop loopt over in een korte hals. Deze hals loopt op zijn beurt weer over in een korte rug. De lengte van de schouders tot aan het begin van de staart is namelijk net zo lang als de hoogte van de schouderhoogtes. De rug is volledig vlak en heeft aan de achterkant een hoog aangezette staart. Deze staart is behoorlijk behaard en wordt in een krul over de rug gedragen. Opvallend is dat de staart van een Tibetaanse Terriër aan het uiteinde een kleine knik kan hebben.
Qua kleur bestaan er meerdere varianten: volledig zwart, volledig wit, zwart-wit, goudkleurig, crèmeachtig, grijs en een combinatie van drie kleuren zijn enkele van de veelvoorkomende vachtkleuren. Eigenlijk zijn alle kleuren toegestaan, behalve een leverkleur en een chocolade-achtige kleur.
2. Gedrag
In het verleden werd dit ras graag door Tibetaanse monniken opgenomen in het klooster. Voor deze monniken was dit namelijk het perfecte ras; ze waren waaks, ze boden leuk gezelschap en ze waren behoorlijk lenig. Hierdoor konden zij op plekken komen waar mensen niet konden komen; voor veel monniken moesten de Tibetaanse Terriërs bijvoorbeeld de daken controleren op indringers.
Van dit verleden is nog het een en ander terug te zien in het karakter van de hedendaagse Tibetaanse Terriër. Dit ras staat namelijk bekend om zijn gezellige, lieve en vrolijke karakter. Als je een Tibetaanse Terriër in huis haalt, ben je verzekerd van continue een glimlach op jouw gezicht. Het is een vrolijke hond die graag een grapje uithaalt en zich het liefst de gehele dag in de buurt van mensen bevindt.
In de omgang met kinderen is een Tibetaanse Terriër ook bijzonder goed. Hij weet zich aan te passen aan de kinderen en hij is behoorlijk waaks. Op het moment dat hij iets verdachts waarneemt, komt hij direct in actie. Het is niet zo dat hij direct agressief of boos wordt, maar hij spitst wel zijn oren en houdt zijn ogen wijd open. Dit alles om jou en jouw gezin te beschermen.
Verder is het opvallend dat een Tibetaanse Terriër erg speels is. Ook op latere leeftijd vindt hij het heerlijk om leuke spelletjes te spelen en om veel in beweging te komen. Moet hij echter een middagje alleen thuis blijven? Ook dan weet hij zich te vermaken; hij vindt het bijvoorbeeld niet erg om een middag lekker in zijn hondenmand te liggen.
Ten opzichte van andere honden en mensen kunnen ze aan het begin ietwat afhoudend zijn. Ze accepteren de aanwezigheid wel, maar de andere honden en mensen worden zeker niet met open armen ontvangen. De socialisatie is daarom één van de belangrijkste aandachtspunten bij het opvoeden van deze bijzondere terriër.
Aan het gedrag van een Tibetaanse Terriër valt verder niet af te leiden dat hij tot de terriërfamilie zou behoren. Dat klopt ook; een Tibetaanse Terriër heeft meer gedragseigenschappen die overeenkomen met een (kleine) herdershond. Dat blijkt onder meer uit zijn aanhankelijkheid, zijn moed, zijn vermogen om te waken en zijn beschermingsinstinct. Als hij eenmaal doorheeft wie zijn baasjes zijn, wijkt hij het liefst nooit meer van hun zijde af.
3. Verzorging
Doordat een Tibetaanse Terriër vroeger in koude gebieden moest overleven, heeft dit ras een behoorlijk dikke vacht. Deze dikke vacht vraagt om de nodige verzorging. Het advies is om de vacht zeker enkele keren per week goed door te borstelen. Daarmee voorkom je niet alleen de vorming van klitten, maar je weet de vacht ook op de gewenste manier te reinigen.
De vacht van een Tibetaanse Terriër kan ook gewassen worden. Het belangrijkste daarbij is dat je hier de juiste hondenshampoo voor gebruikt. Ook dien je hierbij de juiste conditioner te gebruiken, zodat de vacht in een goede conditie blijft. Tot slot is het ook goed om te weten dat dit ras weinig tot geen haaruitval kent; je hoeft dus niet continue met jouw stofzuiger door het huis te lopen.
Over het algemeen is dit ras behoorlijk gezond te noemen. Toch zijn er enkele gezondheidsproblemen die relatief vaak voorkomen en waar je dus scherp op moet zijn. Zo heeft dit ras relatief vaak last van heupdysplasie; deze aandoening kan je herkennen aan het mank lopen van jouw hond. Hij heeft namelijk last van een snel slijtende heup; dat is te wijten aan het feit dat verschillende onderdelen in de heup niet meer goed op elkaar aansluiten.
Ook komt patella luxatie regelmatig voor; hierbij zit de knieschijf los in de knie. Dit brengt de nodige pijn met zich mee en moet zo vroeg mogelijk gediagnosticeerd worden. Tot slot kent dit ras ook meerdere (erfelijke) oogaandoeningen; deze aandoeningen kunnen op termijn voor (volledige) blindheid zorgen.
4. Opvoeding
De Tibetaanse Terriër is gehoorzaam, is leergierig en bouwt graag een hechte band met je op. Dit zijn allemaal eigenschappen waardoor de opvoeding relatief makkelijk zou moeten verlopen. De ervaring leert echter dat dit wel eens anders kan lopen. Op het moment dat hij niet voldoende bijgestuurd wordt, krijgt zijn eigenwijsheid de overhand. Vanaf dat moment ben je behoorlijk ver van huis en heb je echt een zware kluif aan het opvoeden van een Tibetaanse Terriër.
Het belangrijkste bij dit ras is dus om een consequente en duidelijke opvoeding er op na te houden. Stel duidelijke regels op en volg deze (samen met andere gezinsleden) zeer strikt op. Zorg daarbij voor veel liefdevolle aandacht en het belonen van goed gedrag; een Tibetaanse Terriër zit absoluut niet te wachten op een “harde” opvoeding.
Verder is het advies om hem op jonge leeftijd in contact te laten komen met andere honden. Op die manier leert hij het dominante en waakse gedrag richting andere honden af. Mogen wij je van een vrijblijvend advies voorzien? Volg hier een puppycursus voor; daar komt hij immers al direct in aanraking met andere honden. Bovendien kunnen jullie beide veel op een dergelijke cursus leren en bouwen jullie al snel een hechte band op.
Zolang je veel geduld opbrengt, goed gedrag weet te belonen en hem vol liefde behandelt, is hij bereid om snel te luisteren. Doe je dat niet? Dan heb je een zware kluif aan hem en moet je zijn eigenwijsheid zien te overwinnen.
5. Beweging
Eerder op deze pagina heb je kunnen lezen dat een Tibetaanse Terriër het prima vindt om een hele middag in zijn mand te liggen. Hij vindt het echter níet leuk als hij dit elke dag moet doen. Nee, het is een ras die het liefste veel in beweging is. Zijn voorouders deden dat immers ook in de bergachtige gebieden in Azië.
Zorg er daarom voor dat je hem dagelijks van voldoende beweging en afleiding voorziet. Hij vindt het heerlijk om een leuk spelletje te spelen, maar hij geniet ook van een lange wandeling. Voor hem is het vooral belangrijk dat hij dingen samen met jou mag doen. Probeer wel te variëren met de beweging; loop de ene dag een lang stuk met hem en loop de volgende dag iets korter, maar vul dat aan met bijvoorbeeld een behendigheidsspelletjes.
Voor dit ras is het wel van belang dat hij op een goede ondergrond zijn wandelingen kan maken. Bovendien moeten scherpe bochten en abrupte bewegingen zoveel mogelijk voorkomen worden. Het risico op heupdysplasie ligt namelijk altijd op de loer en dat wil je ten koste van alles voorkomen. Loopt hij op een gegeven moment toch mank? Dan is het advies om spoedig naar de dierenarts te gaan.
6. Geschiedenis
Voor de oorsprong van dit ras moeten we terug naar het vroegere Tibet. In deze regio in China was dit ras zeer geliefd onder monniken van de zogeheten Lamaïstische kloosters. In deze kloosters kreeg dit ras een unieke status; dit ras werd gezien als een heilige hond en een geluksbrenger. Al snel werd het ras ingezet als een ideale gezelschapshond én als een hond die de omgeving in de gaten moest houden. Dat was voor hem geen probleem, aangezien hij door zijn atletische vermogen en kleine lichaam op lastig te bereiken plekken kon komen.
Na verloop van tijd werd het ras ook naar Engeland gehaald. Men vermoedt dat de Engelse de naam “Tibetaanse Terriër” voor dit ras bedacht hebben. Dit valt echter niet met zekerheid te zeggen. Nadat het ras in Engeland populair werd, maakte het ook de overstap naar Amerika. In Nederland is dit ras behoorlijk zeldzaam te noemen. Mocht je het trotse baasje van een Tibetaanse Terriër zijn, mag je in je handen wrijven. Het is immers een lieve, gezonde en vrolijke hond.