De Ierse Setter is een mooie, lieve, speelse en energieke hond. Hoewel de Ierse Setter van origine een jachthond is, is dit ras vaak zachtaardig met een aanhankelijk karakter. Desalniettemin zijn sommige Ierse Setters flink eigenwijs! In dit artikel vind je alle benodigde informatie over dit type viervoeter.
Dit ras wordt niet aangeraden aan mensen met een allergie voor honden. Hoewel er rassen zijn die niet of nauwelijks een allergische reactie kunnen opwekken bij mensen, is de Ierse Setter er daar niet één van. Door de allergenen, die via de lucht verspreid geraken in de omgeving, kan er een allergische reactie ontstaan op de Ierse Setter. Dit ras is dus niet geschikt voor mensen met een hondenallergie.
Dit ras is oorspronkelijk gefokt als jachthond en heeft daardoor de beschikking over een hoop energie. De Ierse Setter is dan ook een geschikte hond voor een ondernemend baasje die samen met zijn hond veel in beweging wil zijn. De levensverwachting van de Ierse Setter ligt tussen de 12 en 15 jaar gemiddeld.
Samenvatting Ierse Setter
Dit zijn de belangrijkste eigenschappen van de Ierse Setter.
1. Uiterlijke kenmerken
Er bestaan twee rassen van de Ierse Setter: rood en rood-witte Ierse Setters. Beide hebben een zachte vacht, waarbij de rode Ierse Setter een kastanjebruine kleur heeft en de rood-witte Ierse Setters een witte vacht met rode vlekken heeft. Deze lange vacht kan mooi gehouden worden met de juiste verzorging, door bijvoorbeeld regelmatig te borstelen. Doordat de Setters van origine jachthonden zijn, zijn ze atletisch gebouwd. Je Ierse Setter zal het ook zeker waarderen wanneer je en aantal keer per week een flinke wandeling met hem of haar maakt.
De rode Ierse Setter wordt maximaal 62 centimeter hoog, de rood-witte variant wordt ongeveer 66 centimeter hoog. Reutjes worden iets groter dan teven. Beide soorten Ierse Setters hebben als uiterlijk kenmerk dat ze een lange snuit, langere beharing en hangende oren hebben. Maar er zijn tevens verschillen: de rode Ierse Setter heeft iets langere oren en een duidelijk opmerkbare schedelknobbel, welke de rood-witte setter niet heeft.
2. Gedrag
Wanneer het gedrag en karakter van een Ierse Setter besproken wordt, zijn dit de kernwoorden die je het meest zal horen: sportief, aanhankelijk doch met een eigen wil, zachtaardig en intelligent.
Zoals eerder besproken zijn Ierse Setters vroeger gefokt als jachthonden. Dit klinkt meer intimiderend dan het daadwerkelijk is. Het enige karakteristiek van een jachthond waaraan de Setters voldoen is dat ze erg atletisch zijn. Dit komt tevens door hun Ierse roots: het zit gewoon in hun DNA om veel te wandelen door karakteristieke Ierse heuvels. Als baasje moet je dus tevens van lange wandelingen houden, want het is belangrijk voor dit ras om goed in beweging te blijven. Een bewegelijke hond is een tevreden hond.
Een Ierse Setter hecht zich snel aan zijn baasje (en de rest van het gezin), maar heeft tevens een eigen wil. Ze zijn een tikkeltje eigenwijs, waardoor je als baasje moet durven om streng en consequent te zijn wanneer dit nodig is. Daarnaast zijn ze erg intelligent: je moet als baasje wel stevig in je schoenen staan. Maar je ontvangt ook loyaliteit en een hoop liefde van jouw Ierse Setter. Dankzij hun zachtaardige karakter is het erg moeilijk om niet helemaal verliefd te worden op een Ierse Setter. Naast dat ze graag knuffelen, geven ze ook erg graag kusjes. De eigenwijsheid neem je voor lief, want ze zijn zo schattig!
Wanneer je de hond tevens in de buurt van kinderen wilt kunnen hebben, is het van belang om de hond in de opvoeding van de kinderen te betrekken. Zo groeien beiden op met elkaar en raken ze op deze manier aan elkaar gewend. Menselijk contact, ook met baby’s, is van groot belang in de eerste levensjaren van jouw hond.
3. Verzorging
De Ierse Setter heeft een mooie, zachte en glanzende vacht. Om dit in stand te houden, is het van belang om deze goed te verzorgen. Ierse Setters hebben immers lange haren, wat meer verzorging vergt in vergelijking met kortharige hondenrassen. Minimaal één keer per week borstelen is geen overbodige luxe. Hierdoor blijft hun vacht mooi en lekker zacht en worden klitten uit de vacht gehaald. Daarnaast moet de hond twee à drie keer per jaar getrimd worden, om het overbodige haar tussen de tenen, bij de nek en onder de oren weg te halen. Hier zal de vacht van jouw Ierse Setter zeker profijt van hebben. Dit ras heeft geen ondervacht. Hierdoor verliezen ze alleen haren tijdens de rui periode. Goed borstelen scheelt ook een hoop.
De Ierse Setter heeft een diepe borstkas, waardoor maagtorsie (maagverdraaiing) kan optreden wanneer ze te veel en te snel hun voeding opeten. Het is daarom beter om de voeding over tenminste twee maaltijden te verspreiden (zo niet meer), en daarnaast is het belangrijk om voldoende tijd tussen de maaltijden te laten, zodat de maag tot rust kan komen. Een half uur rust voor en twee uur rust na de maaltijd wordt aangeraden.
Heupdysplasie is een erfelijke aandoening die voor komt bij dit ras. Bij deze aandoening zitten de gewrichten niet goed op elkaar geplaatst. Dit kan tot pijn leiden wanneer ze ouder worden en er meer sprake zal zijn van slijtage.
Daarnaast komt PRA (progressieve retina atrofie) voor bij Ierse Setters. Deze erfelijke oogaandoening kan blindheid veroorzaken. Daarnaast kan er sprake zijn van entropion, waarbij de oogleden te ver naar binnen of buiten gekruld worden.
Ten slotte kan CLAD (Canine Leucocyte Adhesion Deficiency) voor komen. Deze erfelijke aandoening tast het immuunsysteem aan, waardoor de hond vaak al op jonge leeftijd sterft aan een infectie. Vaak is deze aandoening dodelijk voor pups, die erg gevoelig zijn voor infecties.
Bij elk hondenras bestaat er de kans dat er erfelijke aandoeningen optreden. Dit is het risico wanneer je een hond aanschaft. Laat je hier vooral niet door ontmoedigen: het is immers geen garantie dat jouw hond hier mee te maken krijgt. Het is een risico dat er bij hoort.
4. Opvoeding
Socialisatie is erg goed voor een hond. Alhoewel een Ierse Setter erg aanhankelijk is, moet er wel op gelet worden dat de hond tevens leert omgaan met de kinderen binnen het gezin en met andere honden. Laat de pup daarom snel wennen aan (kleine) kinderen en andere honden, zodat je hier op latere leeftijd geen problemen mee krijgt. Daarnaast blijft de Setter een jachthond: leer jouw hond van jongs af aan om niet te jagen op andere dieren. Je buurtgenoten zullen dit erg waarderen.
Zoals eerder werd vermeld, zijn Ierse Setters eigenwijs en intelligent. Ze hebben een eigen wil, wat door het baasje getemperd dient te worden. Je moet als baasje dus absoluut durven om streng en consequent te zijn tegen de hond. Hier heeft de hond alleen maar baat bij: zo leert hij/zij wat de regels zijn, en hierdoor kun jij als baas vertrouwen op je viervoeter. Oefen op een leuke manier, en probeer niet te veel af te dwingen: dit werkt averechts. Het is het overwegen waard om op honden- of puppycursus te gaan. Je traint je hond aan de hand van allerlei leuke oefeningen, en daarnaast komt je hond op deze manier in aanraking met andere honden. Een win-win situatie!
5. Beweging
De Ierse Setter is een jachthond, en heeft daardoor van nature een atletische bouw. Het is daarom belangrijk dat jouw Setter goed in beweging blijft. De hond moet zijn energie kwijt kunnen. Als baasje van een Ierse Setter is het daarom van belang dat je houdt van lange wandelingen en dat je graag bezig bent met de hond. Lange wandelingen en meegaan met gezinsactiviteiten: een Ierse Setter doet niets liever! Een kort rondje om het blok is niet voldoende voor dit ras.
Als een Ierse Setter nog een pup is, wordt het afgeraden om je hond wild te laten spelen. Zoals eerder werd vermeld, kan een Setter last krijg van heupdysplasie. Wild spelen op te jonge leeftijd kan dit proces verergeren of versnellen. Daarnaast kan je hond daardoor de impressie krijgen dat te druk gedrag beloond zal worden. Zorg er daarom voor dat je jouw hond niet te druk laat spelen wanneer deze nog een pup is. Let op de opbouw van het bewegen en introduceer nieuwe activiteiten zoals zwemmen of naast de fiets rennen niet te vroeg. Hier zal jouw hond profijt van hebben, zodat je langer kan genieten van het samen actief zijn.
6. Geschiedenis
Dit komt waarschijnlijk niet als een verrassing, maar de Ierse Setter komt oorspronkelijk uit Ierland. Vanaf de 18e eeuw werd dit ras gefokt, van origine als jachthond voor de vogeljacht. Bij de jacht wees de Setter met zijn voorpoot aan waar het wild zat. Vervolgens gaf de jager een commando, waarna de hond het wild opjaagde. Deze poogden weg te vliegen, waarna de jager kon vuren op het wild.
Vanaf 1885 werd er een scheiding gemaakt tussen rode en rood-witte Ierse Setters. De rode Setter werd vooral als showhond ingezet, terwijl de rood-witte Setter bleef dienen als jachthond. De rode variant komt vaker voor dan de rood-witte Setter. Tegenwoordig is de Setter in Nederland een gewone huishond.